Veelgestelde vragen

Montage instructies

De juiste diameter kiezen

Bij het kiezen van de juiste diameter is het gecalculeerde drukverlies erg belangrijk. De optimale luchtsnelheid is 3 m/s in flexibele ventilatieslangen. Zoals te zien in onderstaande tabel wordt het drukverlies 498% hoger wanneer de luchtsnelheid van 2.59 m/s wordt verhoogd naar 5.48 m/s door het gebruik van een kleiner diameter slang.

Montage van flexibele slangen

STAP 1

Open nooit een doos aan het einde om te voorkomen dat de gecomprimeerde slang uit de doos springt. Maak een vierkant gat bij de bovenkant van de doos door te beginnen aan de bovenzijde (zoals te zien in de afbeelding). Het gat dient niet meer dan 5 cm groter te zijn dan de diameter van de slang. Trek de slang uit de doos tot de gewenste lengte en knip hem rondom los met een mes of schaar. Knip vervolgens de staaldraad met een tang. Duw de resterende slang terug in de doos om ervoor te zorgen dat deze niet vervormt of kapotgaat.

STAP 2

Trek het omhulsel en isolatiemateriaal terug vanaf de binnenkant. Stop minstens 25 mm slang over het verbindingselement. Pak de slang met minstens twee lagen alutape in om een luchtdichte afsluiting te krijgen en maak hem vast met een metalen of plastic klem.

STAP 3

Trek het omhulsel en het isolatiemateriaal terug over de slang. Plak het omhulsel vast met minstens twee lagen alutape. Een metalen slangklem kan in plaats van of in combinatie met de alutape worden gebruikt

Verlengen van geïsoleerde flexibele slangen

STAP 1

Trek het omhulsel en het isolatiemateriaal terug. Schuif elke binnenkant minstens 25 mm over het verbindingselement.

STAP 2

Maak de slang vast met twee metalen slangklemmen.

STAP 3

Tape de slangen aan elkaar met minstens twee lagen alutape.

Buigen en bochten

De hoeveelheid buigingen, de hoek van elke buiging en de hoeveelheid doorzakking tussen de steundraden kan grote invloed hebben op de systeem prestaties, door de vermeerderde luchtweerstand dat elk element introduceert. Hierom is het belangrijk om de hoeveelheid buigingen tot een minimum te brengen. Het is ook belangrijk om te controleren of de slang geschikt is om te buigen en dat hij niet vervormd wanneer hij gebogen wordt. De slangen hebben een constante diameter door het hele montageproces heen. Omdat de slangen gemaakt worden met meerdere lagen die verstevigd worden door een stalen draadspiraal, zullen ze niet snel uit vorm raken en behouden ze hun diameter.

De buigradius van onze flexibele ventilatieslangen kan als volgt berekend worden: buigradius = slang diameter x 0.50. 

Het is belangrijk dat in- en uitlaat kanalen individueel worden ondersteund en de flexibele slangen onafhankelijk worden ondersteund en niet worden belast.

Verticaal geplaatste slangen dienen minstens elke 1,8 meter ondersteund te worden

Ondersteunen van flexibele slangen

Flexibele slangen mogen tussen 2 ophangpunten niet meer doorzakken dan 50 mm per meter. Door het gebruiken van dikker en steviger aluminium laminaat kan de onderlinge afstand tussen 2 ophangpunten variëren tussen 1,5 en 3 meter.

De flexibele slang mag door beugeling niet worden vervormd, want dit vermindert de inwendige diameter en vergroot het drukverlies. Ondersteun bij beugeling minimaal over de halve omtrek met een band van minstens 40 mm.

Flexibele slangen kunnen worden gebruikt op plafond- of truss- steunen. Flexibele slangen dienen niet gemonteerd te worden in de buurt van warme apparatuur (bijv. stoompijpen, fornuizen, boilers, etc.). Dit kan de temperatuur van de passerende lucht ernstig beïnvloeden.

Tussen metalen connecties en buigingen moet ook ondersteuning geplaatst worden. De slang moet een paar centimeter rechtdoor kunnen lopen voordat deze ombuigt. Dit voorkomt schade aan de rand van de metalen kraag van de slang

Brandveiligheid

Welke eisen gelden er t.a.v. brandbeveiliging en ventilatie

In de energieprestatieregelgeving (EPB) en andere bouwvoorschriften voor zelfstandige woonruimte worden geen specifieke eisen gesteld t.a.v. brandbeveiliging in combinatie met ventilatie. Wel is het in de meeste gevallen verplicht om rookmelders te plaatsen.

In appartementsgebouwen ligt de zaak anders. Daarvoor zijn wel speciale eisen opgesteld ten aanzien van de brandveiligheid in combinatie met ventilatie. Zo is het in veel gevallen verplicht om gebruik te maken van een zogenaamde ‘brandmof’ en brandkleppen in het ventilatiekanaal. Deze voorkomen brandoverslag tussen verschillende aangrenzende ruimtes.

Moet de ventilatie uit bij brand?

Dit is zonder twijfel de meest gestelde vraag rond ventilatie en brandveiligheid. Nu, voor particulieren zijn hier geen heldere richtlijnen over opgesteld. Dat komt omdat het zowat in ons geheugen gegrift staat om onszelf en onze naasten in geval van brand zo snel mogelijk in veiligheid te brengen. Weg uit de woning naar een veilige plek buiten en het alarmnummer bellen.

Onthoudt vooral dat dat het belangrijkste is, belangrijker dan het uitschakelen van het ventilatiesysteem. Dat kost alleen maar kostbare tijd. Is er rookvorming door een brand in de omgeving? Dan is het wel verstandig om het ventilatiesysteem tijdelijk buiten werking te stellen en ramen en deuren gesloten te houden. Je wil namelijk niet dat deze schadelijke rook van buiten naar binnen gezogen wordt.


Staat uw vraag er niet bij?

Neem dan gerust contact met ons op.